Rome subway... Eeeh, I like!Lang voordat straatcultuur een geaccepteerde niche was, en het woord kunst liever niet in één zin met het woord straat werd gebruikt, legden illustere individuen de basis voor wat tegenwoordig als normaal wordt gezien. Één van de namen die je moet kennen als je het hebt over street art is Lee Quiñones, een Puertoricaanse Amerikaan die verantwoordelijke was voor de eerste ‘whole train’: een graffiti kunstwerk dat één hele trein in beslag nam. We hebben het nu over het New York van de jaren zeventig, een tijd waarin hiphop nog een raarklinkende klankcombinatie was en het idee van een Afro-Amerikaanse president als volslagen waanzinnig werd afgedaan.

Quiñones was natuurlijk niet de eerste, en hij werkte lang niet altijd alleen. Maar het is belangrijk om te realiseren dat de jaren zestig en zeventig in feite de middeleeuwen waren op het gebied van communicatie. Telefoons waren er wel, maar die waren niet mobiel, en over internet of Blackberry’s zullen we het maar helemaal niet hebben. In feite werkte iedere ‘streetartist avant la lettre’ op een geïsoleerd eiland, dat hij hooguit deelde met een aantal gelijkgestemden uit de buurt zelf.

‘Back in those days, we were communicating, that’s all we did. Our pieces, our hits, were communication. We didn’t have no way of knowing who was listening though’

In die tijd was communicatie dan ook geen middel om een ander doel te bereiken. Het wás het doel. Voor mensen als JR en Slinkachu is technologie een middel om het effect van hun werk – het doel – vast te leggen. In Quiñones’ tijd deed je je ding en verdween als een dief in de nacht. Niks werd vastgelegd op video of op foto’s. Daarom zijn foto’s van zijn werk ook relatief zeldzaam: nadat hij een treinstel had bewerkt reed deze een tijd rond, maar vroeg of laat werd deze weer schoongemaakt of ging ze de schroothoop op.

LeeQuiñones zelf zou later terugkijken met milde jaloezie op de huidige generatie street artists, en dan met name op díe kunstenaars wiens werk balanceert op het randje van wat de wet toestaat – en hun moderne mogelijkheden. Hijzelf moest regelmatig rennen voor zijn leven, en veel van zijn toenmalige kameraden waren vaker ín het systeem van de New York State Department of Correctional Facilities te vinden dan erbuiten.

‘I would have loved one of those Blackberry phones and to be able to pop in a new simcard on the fly, you know, change my number instantly, get my other number off the grid’

Hij zelf had graag de beschikking gehad over een Blackberry of soortgelijke smartphone, en over de mogelijkheid om snel van nummer – lees: sim kaart – te wisselen, om zo aan politie en private beveiligers te ontkomen die het van tijd tot tijd allemaal op hem en zijn medekunstenaars hadden voorzien.

Tegenwoordig ziet alles er anders uit. Street art is ingeburgerd, en Quiñones plukt de vruchten van zijn vroegere pionierswerk. Veel van zijn toenmalige partners in crime hadden niet zoveel geluk. Van velen van zijn generatie zijn alleen de nicknames overgebleven – illustere street artists wiens ware identiteit we nooit zullen kennen: Julio 204, Frank 207, Eel 159, en ga zo maar door.

Zeldzame foto’s van Quiñones’s werk vind je op zijn eigen website.

Privacy Policy